De geit: koe der armen, mekkerend erfgoed


Brugge - Assebroek, weekend 30 april en 1 mei 2011

 © teksten tentoonstelling: Mendop vzw – Jan Desmet


De geit: koe der armen

Armeluiskoe oftewel ‘de koe der armen’, zo maakte de geit een eeuw geleden naam en faam als voedselleverancier voor de minst bedeelden. Vast staat dat in vruchtbare streken de geit altijd in economisch belang is overvleugeld door de échte melkkoe. De oude foto’s in deze vitrine laten zien hoe sterk de band tussen mens en geit is geweest. Sommige geiten leidden een leventje als ware ‘huisdieren’.


Geitenbeweging (1)

Op het eind van de 19de eeuw en in het eerste kwart van de 20ste eeuw beleefde België de opbloei van een ‘geitenbeweging. Het aantal geitenbonden groeide van 1 in 1898 naar een paar honderd tien jaar later.

Vele duizenden mensen uit de ‘lageren stand’, van buitenlui tot arbeiders uit de stedelijke beluiken hielden een geit. In de Ardennen bestonden toen zelfs nog geitenherders. Rond 1910 leefden in België naar schatting 285.000 melkgeiten.

In deze vitrine ziet u onder meer handgeschreven archiefstukken van het ‘Kweeksyndicaat van Geiten’ uit Zulzeke, het vakblad De Geitenvriend uit 1907 en een Franstalig werkje over de toenmalige Belgische ‘geitensyndicaten’.


Geitenbeweging (2)

Rond 1900 groeide de geitenkweek uit tot een ernstige aangelegenheid, met speciale geitenbonden, prijskampen (met medailles voor de gelauwerde topdieren), verzekeringen en een eigen vakpers waarvan u hier enkele jaargangen uit 1906 (‘tijdschrift ‘De Geitenboer’) en 1925 (‘De geitenkweker’) ziet.

Na 1930 waren zulke publicaties al snel onrendabel, doordat de geit aan belang begon in te boeten.


De geit in de archeologie

Zo’n 6500 jaar geleden kwam de toen al gedomesticeerde geit met de eerste ingeweken landbouwers onze streken binnen. In deze kast ziet u links een bokkenschedel die is opgegraven in Tongeren in de fundering van een huis uit de Romeinse tijd. Tweeduizend jaar geleden was het kennelijk niet ongewoon dat men een geit offerde om de goden en geesten gunstig te stemmen.

In de Belgische historische archeologie worden maar zelden geitenresten aangetroffen. De dieren werden waarschijnlijk weinig gegeten (zeker niet door de rijkeren), en uiteindelijk viel zelfs de bewerking van geitenhoorns weg in de postmiddeleeuwse tijden. De middeleeuwse hoornspitten van geiten die u hier ziet zijn opgegraven in Mechelen en Gent.


Geitenhoorn en -leder

De hoorns en het leder van de geit deden dienst voor allerlei toepassingen. In deze vitrine ziet u onder meer een Afrikaanse doedelzak uit geitenleer, een bokkenschedel, voetrammelaars gemaakt van geitenhoefjes (Zuid-Amerika) en illustraties van bokkenhoorns uit een oud Duits boek over het ontstaan van de huisgeit. Grote hoorns (zie verzameling van vier stuks tegen wandje) gaven de bok altijd een uitstraling van kracht en potentie.

Elders in de zaal (podium rechts) hangen twee herderstaffen en een wandelstok met een handgreep uit geitenhoorn.


Geitenmelk en -boter

Een boek uit 1917 propageerde geitenmelk als ‘het goedkoopste, het gezondste en het volledigste volksvoedsel’. Na 1980 kregen geitenmelk en vooral geitenkaasjes het aureool van delicatesse.

In deze vitrine ziet u diverse thema’s, voorwerpen, etiketten en verpakkingen die met de bewerking en of het gebruik van geitenmelk te maken hebben (collectie Lieve Eeckeloo en Luc Pollentier). Zelfs mensenbaby’s legde men soms rechtstreeks aan de uier van een ‘voedstergeit’. Productiegeiten leveren tegenwoordig tussen de 3 à 5 liter melk per dag.


Geit in humor en reclame

In humortekeningen (links) wordt het temperament van geiten en bokken vaak in de verf gezet. Nu eens primeert hun vechtlust, dan weer hun nieuwsgierigheid of klimtalent.

Voor de reclamewereld (zie luttele voorbeelden rechts) is de geit kennelijk een heikel onderwerp. Mogelijk komt dit doordat de reputatie van de geit – gerelateerd aan armoede en ‘de bok die stinkt’ – zo belabberd is en blijft.

Bokbier daarentegen maakte sedert ongeveer 1800 naam en faam. Tientallen brouwerijen in Europa brengen nog steeds een eigen ‘bokbier’ op de markt, elk volgens een eigen, streng geheim gehouden recept. Eén ding staat vast: ook geitenbokken lusten graag een glas bokbier! Sommige van die cafébokken werden er lokale beroemdheden door.


Bellen en halsbanden

Naast koebellen bestonden uiteraard ook (kleinere) geitenbellen. In deze vitrine ziet u allerlei antieke en recente voorbeelden uit de collectie van Frans Vandenhende. Halsbanden waren zowel van hout als van leder.

Geiten kregen dikwijls de vrije loop en dan was het voor een herder of eigenaar handig om te horen waar ze ergens uithingen.


Geitenstoet Wilrijk

In het Antwerpse district Wilrijk wordt de geit om de vijf jaar vereerd met een heuse stoet. Dat komt doordat de Wilrijkenaren de spotnaam ‘geitekoppen’ naar het hoofd kregen geslingerd.

Een heuse ‘Geitekrant’ rolt dan van de persen en tienduizenden dagjesmensen wurmen zich langs het parcours om niets van deze optocht te missen, inclusief een reus van een witte geit.

De laatste vijf edities van de stoet werden geregisseerd door de Brugse stoetenbouwer Etienne Mommerency. Voor zijn verdiensten kreeg hij begin 2011 de Geitentrofee uitgereikt (midden vitrine).


Oude geitenboeken

Volgens Dr. C. Naaktgeboren, die in 2006 zelf het standaardwerk ‘Mens en Geit. Meer dan honderd eeuwen cultuurgeschiedenis’ publiceerde, verscheen het eerste boek dat helemaal aan geiten was gewijd pas in 1847 in Frankrijk. Een eeuw lang verschenen er herdrukken van!

In deze vitrine, ziet u enkele speciale en zeldzame boekwerken uit de geitenbibliotheek, waaronder twee edities van de allereerste Engelse geitenmonografie van S. Holmes Pegler (eerste druk in de jaren 1880) en een oud, amper nog te vinden werkje over Belgische geitenrassen.

De ondergrond van deze vitrine is het antieke, zijden vaandel van de geitenbond van Esen in West-Vlaanderen (deelgemeente Diksmuide).


Kindervertier

In de wereld van kinderen maken geiten hun entree in de vorm van pluche, speelgoed, puzzel, blokkendoos, miniatuurversie, stempels, sprookjes en (voor)leesboeken. Alle voorbeelden in deze vitrine dateren uit de 19e en 20ste eeuw.

Rijkere families hielden vaak echte geitjes die de kinderen in een twee- of vierwielig karretje konden voorttrekken.


Bokkenwagens

Uiteraard zijn ook geiten en bokken ingespannen om karretjes voor te trekken. Als trekdier is de geit echter nooit fors doorgebroken. België had omtrent 1900 tienduizenden trekhonden, maar slecht een luttel aantal trekgeiten. Het intuigen van geiten en bokken gebeurde vooral in de ontspanningsfeer, als toeristische attractie of kindervermaak bij de rijkere burgerij en adel.

Bij de vroegste dierenbeschermers viel de geit wat tussen de plooien. In het boek ‘Goedheid jegens de Dieren’ uit 1897 kreeg de geit slechts twee pagina’s (op een totaal van 120). De meeste bekommernis ging uit naar paarden, koeien, honden en de ‘nuttige’ wilde dieren.


Geit als mascotte

Sommige geiten – in de regel bokken – belandden in militaire dienst, vaak als geëerde mascottes van een of ander regiment. Tijdens parades dragen zij helmemblemen en speciale kledij. Uit de Eerste Wereldoorlog stammen redelijk veel foto’s met mascottebokken, maar ook met gewone melkgeitjes die waarschijnlijk als zwerfdieren langs het front werden geadopteerd. De iconografie van de bok in krijgsdienst is in ieder geval mooi gevarieerd. Sommige bokken zijn met militaire eer begraven, andere vielen uit de gratie en verloren ‘hun strepen’.


De vitrinekast van Lieve

Lieve Eeckeloo van de Vlaamse Geiten en Schapen Bond vzw verzamelt al meer dan dertig jaar alles over geiten. In haar huis, ‘Geitenhome’, wemelt het dan ook van de geitenobjecten, in alle vormen, maten en gewichten. En uit alle stoffen. In deze vitrine toont zij een staalkaart van haar favoriete collectiestukken.


Geit & kunstambacht

In deze vitrine staan mooie voorbeelden van kunstambacht waarbij de geit is uitgebeeld. Van beeldjes in metaal, porselein en biscuit tot een Art Nouveau briefopener, een tafelstel (voor boter?) en antieke boekensteunen.


Nieuws uit de Geitenstraat

Wat zich tussen mens en geit afspeelt haalt regelmatig de pers. Jan Desmet (Mendop vzw) selecteerde uit zijn knipselarchief enkele curiosa uit het geitennieuws. Van links naar rechts: adopties (geiten zogen biggetjes, koeien en paarden geven ‘moedermelk’ aan geitjes), meerlingen (van vierlingen tot een zeer zeldzame zevenling), de geitenliefde van premier Yves Leterme, particulier nieuws van 50 tot 120 jaar geleden (collage prentkaarten en oude privé foto’s) en wondergeiten (geiten met aangeboren handicaps).

Op de lange tafel acht mixed media (met dubbele bodems).


**********


Deze tentoonstelling over de cultuurhistorische band tussen mens en geit ontstond uit de samenwerking van Mendop vzw, Steunpunt Levend Erfgoed vzw en de Vlaamse Geiten en Schapen Bond vzw.

De meeste stukken in de expositie waren afkomstig uit de collecties en archieven van Frans Vandenhende (Geitenwerkgroep SLE), Luc Pollentier en Lieve Eeckeloo (VGSB) en Jan Desmet (Mendop).

De inrichters dankten de andere bruikleengevers, waaronder het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (archeologisch materiaal), Etienne Mommerency (regisseur Geitenstoet Wilrijk) en de Geitenbond Voorzienigheid (vaandels).

Voorts zou deze tentoonstelling niet mogelijk zijn geweest zonder de praktische en materiële medewerking van de:

-         Brugse Groendienst (ter beschikking stellen zaal en tentoonstellingsmateriaal)

-         gemeente Eernegem en cultuurfunctionaris Antoon Naert (panelen)

-         Brugse Musea (tafelvitrines)

-         Erfgoedcel Brugge (velerlei hand- en spandiensten)

-         het personeel van De Zeven Torentjes (praktische hulp)

-         Heemkundige Kring Bouveloo (glasplaten en apparatuur)

-         Toneelkring Kunst Adelt (zaaladvies)



© Mendop vzw
Homepagina: www.mendop.org